Sprinttraining
Voordat je begint aan een sprinttraining is een goede warming-up erg verstandig, we willen immers geen blessures oplopen.
- Voer de sprintoefeningen uit met een maximale intensiteit gedurende 7 tot 10 seconden.
- De pauzes tussen de sprints dienen 4 tot 5 keer zo lang te zijn als de duur van de belasting. (is dat even een meevaller)
- Las na 10 sprints een pauze van 2 minuten in.
Let op! Voer de oefeningen altijd technisch goed uit ondanks dat je vermoeid zult worden. Je loopt anders een grote kans op blessures.
Intervaltraining
Door intervaltraining leer je beter om te gaan met vermoeidheidsverschijnselen en daardoor kun je een wedstrijd beter volhouden. Bij intervaltraining kun je variatie aanbrengen in de duur van de training en in de verhouding inspanning:rust. Hier enkele voorbeelden van oefeningen die je op de baan kunt uitvoeren:
- Sla 6 tot 10 ballen achter elkaar.
- Sla met 4 spelers om beurten 6 forehands en backhands
- Trek met 8 spelers om beurten 2 keer een sprint gevolgd door een slag.
- Sla met 4 spelers om beuren 10 tot 12 forehand en backhand winners.
Duurtraining
Tijdens een tenniswedstrijd wordt er geen groot beroep gedaan op het duurvermogen, maar kan dit wel heel belangrijk zijn! Een goede conditie is goed voor je hart en bloedvaten en dat bevordert de doorbloeding van de spieren, hierdoor is het blessurerisico kleiner! Daarnaast zorgt het duurvermogen er voor dat je je hersteld na intensieve rally’s en om meerdere sets te kunnen spelen in een wedstrijd. Een goed duurvermogen zal er dan ook voor zorgen dat je sneller hersteld.
Om er natuurlijk vanuit te gaan dat de tennissers in Deventer erg ambitieus zijn, kun je de interval- en sprinttraining het beste zo’n 2 tot 3 keer per week doen en eenmaal per week een langere duurtraining.